Tante Maria is naar de andere kant.
Vorige week belde onzen Andrew, de broer die ik heb uit mijn zorg-gezin, me op om te vertellen dat zijn (en ook een beetje mijn) tante Maria is overleden. Ik zag haar nooit, maar we waren Facebookvrienden. Dat wel.
Ze was 80 en wilde liever niet het hele proces van ziek worden en zo meemaken en koos haar eigen moment uit.
Ook leed ze, dat zag ik soms op Facebook, aan een gebroken hart sinds de man met wie ze al zo lang samen was, onze Nonkel Charl, overleden was. Ze noemde hem haar soulmate – een woord dat op mij vooral omdat het uit haar 80 jarige mond kwam toch indruk maakte. Er waren meer spirituele posts op social media van haar hand, waardoor ik tante Maria, toch van een andere kant ging zien dan de andere veteranen van de oude garde van de familie. En al helemaal anders dan alle Vlaams Blok stemmende familieleden die ik uit bescherming van mezelf geblokkeerd heb. – Al sluit een spirituele post natuurlijk nooit extreemrechts gedachtengoed uit. Integendeel…
Maar met Tante Maria kon ik babbelen. Of zeg ik beter: chatten. Af en toe stuurde ik haar een berichtje op de chat van Facebook. En dan stuurde zij mij wat terug…
Zoals toen haar jongste zoon, mijn lievelingsneef als kind, zijn grote liefde verloor twee jaar geleden. Enkele maanden voor zij haar soulmate verloor. Dat weer enkele maanden voor wij allemaal ons lievelingsnicht, respectievelijk dochter, echtgenote en moeder ´ons Wendy´ verloren.
De dood… Er zijn mensen aan wiens voordeur de dood altijd lijkt voorbij te gaan. En anderen in wiens leven de dood terugkerende patronen en refreinen weeft. Dat laatste voel ik zo bij de geschiedenis van de familie van mijn zorgmoeder. Voor mijn zus, broer en ik : de mama van ons hart. Voor de anderen ´ons Anny´.
Op een bepaalde manier zie ik heel veel verbinding tussen ons Wendy en mijn moeder, ons Anny. En als systemisch therapeut zie ik daarin de familie loyaliteiten heel helder. Bizar is dat: hoe sterk dat doorwerkt in bloedlijnen…
In april schreef ik voor de begrafenisplaats van Mortsel(*) een gedicht. Het heet hier en je kan het hier lezen.
Toen ik het schreef moest ik met name bij de regels in het café aan tante Maria denken, die ik als kind toch zag als de knapste blondine van café Olymp waar de familie in de weekends heen ging. En op zondag in ´het bos´van den Bompa en de Bomma, waar we allen leerden fietsen, was ook zij altijd present als een van de belangrijke pilaren van de familie.
Toen ik haar in 2010 vroeg om mee te doen aan mijn debuutfilm Eigen Volk, zei ze (helaas) nee. Maar in mijn optiek speelt ze in die film toch een belangrijke rol – omdat tante Francine en nonkel Francois haar naam noemen waar ze vertellen dat zij degene was die de zwangere Anny (die naar verluidt niet wist dat ze zwanger was) naar het ziekenhuis bracht. – een verhaal dat fictie te boven gaat.
Wat het meeste indruk op me maakte van Tante Maria was dat ik als kind bar weinig koppels om me heen zag van wie de liefde en de seksuele aantrekkingskracht er van afspatte – dit zeg ik trots en vol bewondering want dat is belangrijk, dat kinderen dat zien. En dat was wel zo bij haar en haar soulmate, nonkel Charles. Ze waren samen nog prins en prinses Carnaval in 1979 of 1980, herinner ik me – wij fier als een gieter.
Toen ik haar na de dood van nonkel Charles dankte voor dat tonen van wat liefde, schreef ze me dat dit inderdaad zo was, want – zo zei ze -´Wij waren als koppel voor elkaar gemaakt´.
Dus hoe verdrietig ook dat onlangs haar laatste dag er al was: het is prachtig te weten dat ze nu bij hem is. Voor altijd.
Liefde bestaat.
Je ziet en hoort het op plekken waar woorden overbodig zijn.
(*) de stad Mortsel presenteert de serie gedachten met Literair Erfgoed Mortsel ergens dit najaar 2025