Een jaar geleden.
Jij stierf.
Op je verjaardag.
Een jaar geleden alweer.
Of nog maar een jaar geleden.
Want je leeft zo in eenieders hart,
dat ik je in al hun ogen weerspiegeld zie.
Mijn vriendin werd weduwe.
En wat werden wij eigenlijk?
Leeg. Ja.
Wij werden allen leger.
Zonder verweer.
Ongewapend. Unarmed.
Ik mis je.
Je was haar man, hun vader.
Van anderen een zoon, een broer,
een ingetrouwd,aangetrouwd familielid,
een vriend.
Je was zoveel van iedereen.
We missen je.
Ik mis je.
De gesprekken als het (weer eens) niet goed ging met me.
De gesprekken als het goed ging met iedereen.
Ik mis ze.
We missen jou.
De plek die je achterlaat is een plek van pijn.
Vanavond vierden wij je leven, en betreurden we je vertrek.
De 11.11 codes vliegen ons om de oren.
Sommigen geloven dat het tekens van de engelen zijn.
Ik ben zo een van die sommigen.
Dat valt aan rationele mensen niet uit te leggen.
Ach, niets valt uit te leggen. Geen woorden voor.
Bij gisteren paste niet gecondoleerd, niet gefeliciteerd.
Als schrijver zoek ik naar een woord dat past bij zo’n dag.
Wellicht is dat vereerd.
Vereerd.
Dat we je mochten kennen.
De boom naast je huis stond te stralen in het licht vanavond.
Jij was ergens. Waar weten we niet.
Soms dacht ik dat ik je zag.
Misschien was dat ook zo.
Want je leeft verder in je vrienden.
Later zongen we omdat het huilen ons vergaan is.
En wat straalde zij. De jouwe.
Die een klein stukje ook van mij is.
Een heel klein beetje dan.
Ze straalde door het bad van liefde en vriendschap dat haar totaal omsloot.
Ik hoop dat je van waar je dan ook wezen mag,
een klein beetje kan zien, dat ze zo mooi zijn, en zo sterk.
Je drietal. Je C. en je twee S’en. Je liefsten. Zij drie.
En oh mijn God, want je was een blauwogige God, jij.
You know.
Wat word je gemist, gemist, gemist.
Maar zolang we je naam luidop zeggen bij het branden van onze kaarsen.
Zolang er over je gepraat en geschreven wordt.
Ben je er.
Slaap lekker Charl.
En blijf wakker.
Liefde.
Altijd.