Synchroniciteit.
Het is mijn ding.
Dat wat anderen toevallig noemen, daar zie ik vrijwel altijd meer betekenis in.
Dat mag je bijgelovig noemen of zelfs naïef. Zolang het mij bekrachtigt vind ik eigenlijk alles goed.
Zoals…
De flyer die ik bij binnenkomst in Het Van Doesburghuis vond van een restaurant met Senegalese keuken. Net op het moment dat ik hier een Residency rondom de Afrikaanse Diaspora start. Synchronicity.
De eerste gast (illustrator Hedy Tjin) die vol enthousiasme de boeken toont die ze in haar koffer heeft: De man van veel en Tenzij de Vader, beide boeken geschreven door Karin Amatmoekrim. Hedy wist niet dat ik Karin ook heb uitgenodigd. Karin die toevalligerwijs – of zeg ik beter: volgens de wetten der synchroniciteit – ook net een tijd verblijf in Parijs had geboekt en mij had gezegd: “OK. Dan kom ik wel eten in de week dat jouw illustrator er is. Leuk ook om haar te ontmoeten.” Synchronicity.
Bij het diner gisterenavond diezelfde Hedy verteld over de Four Agreements van Don Miguel Ruiz en in de laatste column van Pim de la Parra die ik vanochtend ontving las ik over diezelfde Four Agreements en het meest recente vijfde Agreement van dezelfde Don Miguel Ruiz.
Maar het allerbelangrijkste leerpunt in synchroniciteit waarover ik al eerder blogde maar wat mij blijft frapperen: dat dit huis in Meudon, toonbeeld van De Stijl zindert van dekolonialisering op een manier die ik nooit had kunnen bedenken. Ik citeer Wies Van Moorsel uit ‘De doorsnee is mij niet genoeg’ de biografie van Nelly van Doesburg : ¨De belangrijkste man in Nelly’s leven na Van Doesburg is Sourou Migan Apithy geweest. Nelly ontmoette in 1939 deze dertien jaar jongere man uit Dahomey in Parijs, kort voordat zij met Peggy (Guggenheim) naar Zuid-Frankrijk op vakantie ging.” en “In Lyon richtte Sourou begin 1941 een organisatie van koloniale studenten op: ‘Groupement des Etudiants Coloniaux (GEC).
Het eerste artikel van de GEC, dat gepland was voor 23 mei 1941 in een van plaatselijke kranten van Lyon, werd uitgesteld omdat de politie negatieve informatie over de GEC verspreidde. Nelly beschrijft in haar memoires hoe zij vanwege haar vriendschap met Sourou en zijn zwarte vrienden veelvuldig last kreeg met de Franse en Duitse politie. In de tijd dat zij in Lyon woonde werden haar gangen voortdurend nagegaan.”en “Sourou verhuisde op 12 juni 1943 naar Meudon. Tot 1946-1947 zou Nelly’s huis Sourous pied a terre blijven.” en “Terug in Meudon maakte Nelly Sourous activiteiten dagelijks mee, waardoor haar anti-kolonialistische opvattingen in snel tempo radicaliseerden. Zij vertelde later – niet zonder trots – dat de tekst voor een nieuwe grondwet voor Dahomey (het latere Benin) in het geheim in haar huis was opgesteld. Ook al was dit misschien niet precies het geval, zeker is dat in haar huis intensief werd vergaderd over de toekomst van Dahomey en de andere Franse kolonies in West-Afrika.”
Terwijl ik in mijn werkplan dat ik in september 2017 schreef opperde dat het tijd was voor diversiteit en intersectionaliteit in het huis. En ook in de lijst van residenten van het huis.
Sinds ik me bewust ben van synchroniciteit gebeuren dit soort dingen voortdurend. Net zoals ik sinds kort bijna dagelijks en overal vogelveren vind, wat volgens een vriendin een teken is dat de engelen bij me zijn. Elke keer raap ik de veren op. Het is ondertussen een hele verzameling.
Mijn nuchtere ik is er behoorlijk sceptisch over. Op het cynische af zelfs…- Ik vraag me nu ook af of het wel wijs is dit op te schrijven, maar de gevoelige mij vindt het heerlijk.
De rij aan synchroniciteit die ik dagelijks ervaar is mijn wegwijzers geworden. Ik lees er mijn richting in. Bevestiging. Dat mag je bijgelovig noemen of zelfs naïef.
Voor mij zijn het duidelijke seintjes uit dat grote universum
dat ik mag en moet vertrouwen.
Niet ik, maar het leven is de danser.
Ik ben de dans.