De zwarte lijnen van De Stijl benadrukken.
Een Safe Space creëren voor kunstenaars uit de Afrikaanse Diaspora (en een enkele witte collega met een specifieke link naar de Afrikaanse Diaspora).
De lange lijst witte residenten in het Van Doesburghuis aanvullen met enkele handen vol aan diversiteit. Schrijven, filmen, sporen zoeken, praten over dubbelbloed/zwart zijn/van kleur zijn zonder dingen uit te hoeven leggen of rekening te moeten houden met de witte pijn / fragiliteit.
Dat was de basis van het werkplan dat ik in september 2017 schreef en dat door het Letterenfonds werd geselecteerd. Mijn eigen einddoel was dat ik tot een nieuw essay kom door de ontmoetingen. Er zijn een heleboel mensen onderweg naar Meudon vrienden, eendagsvlinders en een fijne groep kunstenaars waarvan ik de meeste al kende. Mijn aanvankelijke idee om ook mij onbekende kunstenaars uit te nodigen heb ik losgelaten. Het voelde niet safe genoeg. Nog niet.
Het proces van mensen benaderen om enkele dagen met mij in dit huis te komen werken en leven (en ook anderen teleurstellen) viel me eerlijk gezegd niet mee. Ook ben ik geen organisatorisch talent.
Maar vooral het selecteren van mensen op basis van gender en afkomst bracht me in een emotionele rollercoaster. Al levert het nu al interessante inzichten op: gaandeweg het proces werd ik me er steeds meer van bewust dat ik in mijn ijver en zoektocht naar nieuwe ontmoetingen mijn eigen gevoel van Safe zijn in de gaten moest houden.
Uiteindelijk was én is het mijn Residency. Ik deel ‘m met anderen uit de Afrikaanse diaspora omdat ik denk dat daar nood aan is. Maar hoe interessant de beoogde gast ook: het belangrijkste is dat ik een veilig ei om mezelf heen weet te creëren zodat ik kan schrijven. De rust vind en héb om te schrijven.
Nu ik hier alweer een week resideer merk ik dat ook het huis me op de proef stelt mijn grenzen te bewaken en die stevig neer te zetten. Morgen komt er een filmploeg langs om een componist in beeld te brengen voor een volgende oproep in naam van het Fonds voor de Podiumkunsten. Zoals gebruikelijk in de filmwereld vroeg de regisseur meer ruimte dan ik kan én wil geven. Ze krijgen een dagdeel de hele bovenverdieping al en dat lijkt me eerlijk gezegd genoeg.
Vanmiddag werd er een Hans Visser-slaapbank geleverd (een surplus qua slaapplek voor mijn residentie) maar het bleek dat de chauffeur dacht dat ik die wel even met hem de trap op zou tillen…
En ook de open dag waarbij zo’n dikke 20 a 25 bezoekers het huis kwamen bezichtigen was een pittige vuurproef nadat ik er zelf goed en wel pas twee dagen was – oops.
Het frappante is dat ik dan toch – ondanks mijn fijngevoelige aard eigenlijk heel goed kan switchen en gidsen. Ik vertelde enthousiast over Nelly en wat zij in mij en mijn werkplan raakt (de synchroniciteit blijf ik te bizar voor woorden vinden). De magische deuren in het huis die een andere ruimte met een andere akoestiek genereren opende en sloot ik met het juiste gevoel voor suspense en ik liet de gasten langs de voordeur binnen zodat hun eerste indruk van het huis onvergetelijk zou zijn. Dat maakt het des te interessanter dat ik na afloop pas bemerkte dat het gidsen, praten en charmant zijn me meer energie had gekost dan het me had opgeleverd. Na vertrek van de gasten was ik doodop en voelde het nodig het huis te smudgen om het weer op mijn eigen trilling te krijgen. Ik hield aan de open dag wel 2 Taiwanese facebookvrienden over, een leuke zondagsdate met een Vlaamse kunsthistorica en interessante observaties van het fenomeen de Nederlander (waarover later meer) versus de meer bescheiden, fijngevoeligere Fransen in de ruimte.
Mijn vermoeidheid vertelde me dat de balans tussen geven en nemen in mijn leven nog steeds niet op orde is.
Dat wordt een extra doel in de komende twee maanden. Alsook nog helderder en duidelijker aan alle betrokkenen mede delen waar voor mij het woord Safe Space op slaat.
Mezelf alle tijd en ruimte kunnen bieden onszelf ten allen tijde in stilte kunnen terugtrekken om te denken, te lezen en te schrijven. Zonder compromis of uitleg aan de buitenwereld over het waarom.
De gasten van de Residency zijn de enige die de uitzondering op de regel zijn en ook met hen wil ik heldere afspraken maken. Zoals… dat ik zo enorm geniet van het eerste uur van de dag in stilte te ontbijten. Zonder telefoon. Zonder praten. Zodat ook zij op hun eigen manier hun Safe Space kunnen maken.
De stilte bij het ontbijt leerde ik zelf tijdens mijn opleiding bij Aumm in Groningen en ik vond het in den beginne zo moeilijk dat ik in een aanpalend veld tegen de Shetland pony’s ging praten. – Oops.
Hier in Meudon echter heb ik het ontbijten in stilte herontdekt. Het brengt mijn bron fijn in balans.
De rust en de evenwicht in dit huis doen het vanzelf geschieden.
En het mooie is: in stilte wordt elke handeling meditatief. Alles.