Een Safe Space moest het zijn, had ik in mijn plan bedacht. Wat dat precies inhoudt is iets waar ik veel over nadenk, schets, blog, fotografeer en zelfs ook een essay over schrijf.
Alweer bijna twee weken geleden arriveerde Patricia Kaersenhout , visueel kunstenaar/activist. Een dag na haar aankomst schoof Tunde Adefioye aan, dramaturg bij de KVS in Brussel. Alhoewel ik gedurende deze twee maanden de meeste gasten 1 op 1 spreek kon ik in dit verband een connectie leggen tussen twee bijzondere mensen waarvan ik vermoedde dat ze elkaar enorm zouden aanvoelen, begrijpen en aanvullen.
We hadden een ietwat vaag plan over Parijs ontdekken in de sporen van Baldwin en Baker.
Tunde had een stapel boeken van Baldwin in zijn rugtas gestopt, maar omdat hij slechts twee dagen kwam stond hij ook open voor andere input. Patricia wilde naar Cafe de Flore (hangout van velen waaronder Baldwin en Hemingway) en naar het graf van Joséphine Baker, maar omdat ik tijdens mijn eerste dagen hier zelf al een tour langs allerlei literaire plekken achter de rug had waarin ik vooral plaquettes met namen op voorgevels zag en af en toe een vaag gevoel van nostalgie ervoer stond ik daar niet écht om te springen…
Maar goed ik zou wel meegaan (mits we ook nog een ander doel vonden).
De grote schat die Patricia met zich meebracht was een artikel met foto van een Parijs congres in 1956 waarvan Joséphine Baker het boegbeeld was.
Verder doorspittend stuitten we op drie vrouwennamen: Christiane Yandé Diopp, Paulette Nardal en een derde Engelse naam waarover niets maar dan ook niets terug te vinden was. Al researchend ontdekte ik dat deze vrouwen wel degelijk aan de basis van la négritude stonden maar onzichtbaar waren. De onzichtbaren gezichten en namen geven is een belangrijk thema in het werk van Patricia. Ik vermoed en hoop dat er uit haar bezoek hier dus weer een prachtig project volgen mag. Wie weet in samenwerking met KVS, Brussel. Ik gooi zomaar wat het universum in…- knipoog.
Paulette Nardal en haar zes (!) zussen die alleen iets deden met literatuur, filosofie, kunst organiseerden salons en Paulette schreef een belangrijk essay dat we niet konden vinden in Parijs maar dat bij deze op de leeslijst staat.
In een artikel van David Scott stuitte Patricia op een adres van de librairie van Présence Africaine op de rue des Ecoles bis 25 en ons doel naast Café de Flore stond meteen vast. De winkel bleek een hemel wat literatuur uit de Afrikaanse Diaspora betreft. Een absolute must-visit wat ons betreft, we verloren ons urenlang in de boeken en werden geholpen door de zeer charmante, erudiete Bintou.
Mijn persoonlijke top-aankoop is een boek waarin de link tussen de Egyptische taal, Koptisch en Wolof wordt verhelderd. Omdat ik me verdiep in de moedergodin Isis en matriarchaal kapitaal een juweeltje van een boek.
Vele mensen weten niet dat Parijs haar naam dankt aan Isis (Parisis): de Notre-Dame, de Église Saint-Sulpice én de kerk van Saint-Germain-des-Prés zijn naar verluidt alledrie gebouwd op plekken waar Isistempels stonden (*).
Het biedt mij een ander licht op het feit dat Josephine Baker juist in deze stad kon uitgroeien tot een superster.
Dat Patricia Joséphine Baker inbracht in de résidency helpt mij ook in het beperken van mijn filmplan – waarover later meer. Na de overdaad aan boeken lunchten we in La Fonio,een heerlijk nabijgelegen Senegalees restaurant.
Het is intensief, deze tijd. Toen we na een intensieve dag het hek op slot draaiden hadden we nog net genoeg puf om
“thuis” The Rachel Divide te kijken die aanleiding gaf tot een discussie over culturele toe-eigening, zwarte pijn en het moment waarop iemand (dankzij strijd) voelt dat zij/hij mag bestaan.
Een onderwerp dat ons zowel om professionele als persoonlijke redenen alle drie zeer raakt.
Tunde vertrok na twee dagen op zondag en Patricia na 5 dagen op dinsdag. Ik moest enkele dagen bijkomen en verwerken. Vooral energetisch was er veel gebeurd. Hoe geven we daar woorden, vorm, vervolg aan?
Mijn verlangen anderen een safe space te bieden heeft veel meer van doen met mijn eigen behoefte aan zo’n plek dan ik vermoedde toen ik het plan bedacht.
Van de gasten hoor ik hetzelfde terug: ze erkennen mijn behoefte, hebben ‘m zelf ook nodig. Soms artistiek, dan weer emotioneel en/of als plek om tot rust te komen vanuit de drukte en/of heftig politiek klimaat.
Ik hoop dus ook na Parijs vervolg te kunnen geven aan dit experiment waar mijn lang gekoesterde wens kunst te maken en healen samen te laten komen een bedding in lijkt te vinden.
Ik hoop de ervaringen straks te kunnen verwoorden in een essay dat kant én wal raakt.
Tot dusver blog ik en schets ik hier.
Het huis voelt lees na hun vertrek.
Hoe alles straks vorm krijgt is me nog niet duidelijk, maar dat er behoefte aan is, is klaarhelder.
(*) Het Parijs van Isis, Karin Haanappel