Een verhaal speciaal over het zo vaak geopperde argument dat goede literatuur universeel is.
Een argument dat stijf overeind staat van wit privilege.
STEL…
Stel dat ik weer 16 was als destijds in ’89, maar dan nu in ’21.
Stel dat ik in Nederland zou wonen op die leeftijd. Of in Belgie.
Stel ook dat ik op 21 januari 2021 Amanda Gorman op tv dat spreekgestoelte zag beklimmen in haar gele jas en met haar strak ingevlochten haren vastgebonden met een knalrode haarband. De tiener die ik was had zeker ook oog gehad voor de gouden kooi-ring aan haar hand (cadeau van Oprah Winfrey…-Winfrey gaf Maya Angelou bij haar inauguratie in 1993 een Chanel jas en wou dit in naam van de traditie voor Gorman ook doen. Maar Gorman had haar gele jas al gekozen en bedankte voor het aanbod waarop Winfrey voor Amanda de gouden kooi ring kocht (zie: I know Why The Caged Bird Sing, Maya Angelou) en gouden oorringen. – Maar dat terzijde.
Dat alles had ik als ik nu 16 zou zijn ook tot in detail allemaal opgezocht en gelezen. Door het verhaal zou ik Maya Angelou gaan lezen en ontdekken dat Gorman op de schouders van dat soort grote Zwarte vrouwen staat die net als zij schreven én op een podium stonden – zoals veel Zwarte kunstenaars uit de Afrikaanse diaspora… Mezelf zou ik zeker weerspiegeld zien in de zinnen:
‘We the successors of a country and a time Where a skinny Black girl
descended from slaves and raised by a single mother can dream
of becoming president only to find herself reciting for one’
En daar zou ik veel erkenning uit halen die ik in mijn leeslijst op school niet vond. Daar las ik voornamelijk boeken van witte mannen en vrouwen want dat is wat de Nederlandse uitgevers voornamelijk publiceren. In de dagen na de inauguratie zou ik geïnspireerd door Amanda’s optreden met een grote gretigheid op youtube kijken naar online-optredens van spokenword-performers als Lisette Ma Neza, Nyiragasigwa Hens en Zaire Krieger en via hen zou ik dan Dalilla Hermans vinden en Radna Fabias en Babs Gons.
Ik zou misschien stiekem op mijn kamer mijn potlood slijpen en wat noteren in een notebook dat ik aan niemand laat lezen… (maar wel laat slingeren stiekem hopend dat mijn moeder het zou vinden en zou zeggen dat ik best leuk schrijf). Maar mijn moeder vindt het niet.
Juf Ilse van Franse les vertelt op school dat Amanda’s bundel in het Frans zal worden vertaald door Lous and the Yakuza. Ik glimlach: ‘Zo cool…’ Maar Frans lezen gaat me nog niet makkelijk af…
En dan komt de dag dat ik lees in de krant dat Amanda’s bundel wordt uitgegeven in mijn taal. De taal waarin ik toch het liefste lees, het Nederlands. En nog met de inauguratie in gedachten, waar duidelijk met zorg gekeken was dat elke Amerikaanse bevolkingsgroep zich een van de performers kon herkennen, ontdek ik dan – via een berichtje in de krant – dat Amanda’s gedicht en bundel door een wit persoon wordt vertaald. Een prachtige schrijver, JA! Maar deze schrijver lijkt niet in de verste verte op Amanda en zeker niet op mij. Ik wil me wel heel graag met haar/hem – hen leer ik van de lerares Nederlands – identificeren, maar ik zie blond sluik haar, een mannenpak en een leuke stropdas.
En daar sta ik dan met mijn op Amanda’s vlechten lijkende crochet braids en mijn door Amanda geïnspireerde nieuwe gele outfit. Ik meesmuil maar wat en ook lees ik op social media dat goede literatuur universeel is en dat er daarom gekozen is voor een wit persoon in Nederland. En daar kan ik wel wat mee, ja. Natuurlijk is dat zo.
Maar aan wie vertel ik dat het even zo fijn was dat ik mezelf vond in haar en via haar in die andere Zwarte vrouwen? Een jonge Zwarte vrouw met bijna dezelfde haren, het vel en kleren die ik zelf draag.
Slechts 7 jaar ouder. En dat zij, zoals ze in haar gedicht schreef, net als ik afstamt van slaven verzacht de schaamte en ongemak die die gedachte me eerder gaf. Ik slijp mijn potlood maar weer een keer en bedenk waarom niet een van die vrouwen op youtube dit boek vertalen mocht. Of ander vrouwen die er uitzien zoals ik. Op school zegt Juf Ilse dat ik alles kan worden wat ik wil, maar als ik thuis hardop droom dat ik later schrijver zou willen zijn, snauwt mama dat die boekenwereld niet voor mensen als wij is weggelegd…
Ik kijk naar de witte blauwogige jonge succesvolle persoon op de foto (een prijswinnaar staat erbij) die straks de woorden skinny black girl in mijn taal vertaalt en bedenk me dat het er dik in zit dat wat mama zegt, wel eens waar zou kunnen zijn.
Het gaat weer niet over mij.
– Neske Beks – in naam van mijn missie:
de Tank redactietank voor BIPOC
Alphabet Street, gilde voor Zwarte (beeld)Taalkundigen & Wordsmiths