De afgelopen maanden gooide ik open dat ik een slachtoffer ben/was/ben geweest van aanhoudende stalking.
Ook als schrijver en denker wil ik mijn licht zeker ook laten schijnen over wat dit me leert.
Ik geloof namelijk niet dat dit soort dingen per toeval op je pad komen.
Net zo min geloof ik dat het te vermijden was – al had ik mezelf gegund dit nooit mee te maken…
Maar nu is het al een tijdje geen geheim meer. En deels ook wel…
Mijn vrienden en familie weten de details, maar zolang de rechtszaak aansleept, heb ik geen behoefte die te onthullen.
Door stakingen en afzeggingen worden zittingen uitgesteld. Ik bijt op een stukje en wacht geduldig.
Wellicht heb ik later ook geen behoefte om meer te onthullen. Of misschien wordt het een groot onderwerp in mijn volgende roman.
Maar het gaat niet over iemand te cancelen, noch over de vuile was op straat te gooien.
Wat dat betreft gaat het zwijgen door – niet omdat ik de dader bescherm… Wat ik – eerlijk is eerlijk – wel 10 maanden lang heb gedaan.
Het probleem is groter dan hij, dan mij, dan elk individueel verhaal; het zit diep geworteld in ons collectief narratief.
Erover schrijven wil ik, zeker weten, ooit.
Maar dus niet in die zin dat ik me richt op de demonisering van de dader.
Dat de persoon in kwestie iemand is waar ik ooit van hield, maakt het verhaal des te ingewikkelder.
De liefde maakte het heel lang moeilijk om te erkennen dat er sprake was van psychologisch geweld. Dat ik – de sterke, mondige vrouw die feministische boeken schrijft, de krachtige zelfstandige vrouw die ik ben en die anderen terecht in me zien – toch langzaam maar zeker binnenskamers tot een slachtoffer verworden was van stalking, achtervolging mentale druk, dat genereerde schaamte.
En schaamte maakte dat ik zweeg. Een collectieve schaamte die me verlamde en die me in de leugen liet geloven dat stilte het stalken sussen zou.
En nog meer dan schaamte: een geloof in bedwelmende leugens en mythes vanuit het collectieve heteroseksuele narratief.
Wat ik daarmee bedoel? Ik doel op de films, liedjes, verhalen, gedichten die romantische smachtende liefde verheerlijken.
Ik doel op het perspectief van waaruit dit narratief wordt verteld: namelijk als een man smacht en zijn beoogde geliefde achtervolgt en/of zogenaamd ‘strijdt’ voor haar liefde, zien we hem als een notoire romanticus. Zie een lied als Every Breath You Take dat je bij betere beluistering kan herkennen als claustrofobisch obsessief.
Als een vrouw smacht en haar beoogde geliefde achtervolgt en/of zogenaamd ‘strijdt’ voor zijn liefde wordt ze al gek als een gekkie versleten: geobsedeerd, bezeten, niet in staat om hem los te laten. Zie een film als Fatal Attraction.
De afgelopen maanden heb ik veel tijd gehad om na te denken en te rouwen over dit narratief.
En ja: omdat het een uitvloeisel is van het patriarchaat en de misogyne wijze waarop vrouwen nog steeds behandeld worden in onze wereld, is mijn doel daar dit jaar nog veel over te schrijven. In verschillende vormen en vanuit verschillende invalshoeken.
Misschien zelfs in de vorm van een kinderboek: want het is énorm belangrijk dat we onze kinderen leren dat er veel wolven rondzwerven die je niet als zodanig herkent… Wolven die mekkeren als schapen.
Getooid met een dikke, zachte schapenvacht. Ruikend als een schaap.
Maar als het bijt en je achterlaat met een ferme, diepe wond in je vlees…
Dan pas, veel te laat, weet je dat je onmiskenbaar met een wolf te maken had.